Geef het meervoud van het zelfstandig naamwoord in de zin. !Eigennamen tellen niet mee in deze oefening!
Saskia is de mama van Marijn.
Marijn gaat met de taxi naar de luchthaven.
Langs de weg zien ze een gevlekte koe.
Ze reizen ook met een schip.
Op het eiland maakt Marijn kennis met een ander kind.
Ze verblijven in een bouwvallig huis.
Duiken vindt Marijn een fijne belevenis.